De taalontwikkeling

door: Drs. Coks Feenstra

Ja, het is bekend dat de taalontwikkeling van meerlingen trager verloopt dan die van eenlingen. Zo blijkt uit onderzoek dat drielingen later beginnen met praten. Hun eerste woordje zeggen ze rond 17 maanden, terwijl eenlingen dit bij 12 maanden doen en hun eerste zinnetje, van twee woorden, met 21 maanden.

Onderzoeker Howard vroeg zich af of de vertraagde taalontwikkeling van de drielingen te maken had met een lager IQ. Op de Merrill-Palmer Test, een intelligentie test, vond hij inderdaad lagere scores bij de drielingen, maar bij een andere test (Minnesota Preschool Test) waren de scores van de drielingen op de niet-verbale onderdelen hoger dan die van de verbale delen.

Een aantal onderzoeken samengevat over die thema geeft reden tot aanname dat meerlingen een wel iets hogere kans hebben op ontwikkelingsachterstanden dan eenlingen, maar dit lijkt wel meer aannemelijk voor de verbale tests en minder voor de non-verbale onderzoeken. De vroege communicatie-vaardigheden bij drielingen zijn anders dan die van tweelingen en eenlingen. De moeilijkheden bij drielingen betroffen het later beginnen met taal, vertraagde ontwikkeling in het maken van zinnen, een beperkte gebruik van de verschillende taalfuncties en een vertraagde fonologische ontwikkeling. Het is dan ook niet vreemd dat veel drielingen taalondersteuning krijgen, via een logopedist of een peuterspeelzaal met taal-interventie programma. Vaak is de kennis van taal wel aanwezig, maar is de ontwikkeling van het spreken vertraagd.

De belangrijkste oorzaak is het feit dat de drielingen minder individuele interacties met hun ouders hebben. Een kind is afhankelijk van de beschikbaarheid van zijn ouders voor het ontwikkelen van taal. Er is een bepaalde hierarchie: een enig kind heeft de beste taalontwikkeling, gevolgd door het kind met broers. Dan komen de tweelingen en tot slot de drielingen of een nog hoger aantal kinderen.

Verder wijst onderzoek ook uit dat tweeling- en drielingouders minder met hun kinderen praten dan eenlingouders. Daarbij zijn hun zinnen korter. Dit heeft alles te maken met gebrek aan slaap en stress!

Beschikbaarheid van andere verzorgers geeft moeder meer kans om één op één momenten te hebben. Dus dit is een heel belangrijk punt voor meerling ouders: zorg voor hulp! Het verbetert de taal van je drieling en ook jouw onderlinge relatie met je kinderen doordat je ze iets meer individuele aandacht kan geven.

Meer over opvoeding van meerlingen:

‘Het Grote Tweelingenboek’, van conceptie tot volwassenheid

Uitgeverij Ad. Donker

Identiteitsvorming

door: Drs. Coks Feenstra

De identiteitsvorming bij drielingen. Het is bekend dat een meerling een andere ontwikkeling doormaakt wat betreft het vormen van de identiteit dan een eenling.  Meerlingen zijn vanaf hun prenatale leven samen. Al in de buik van de moeder, vormen ze een idee van de aanwezigheid van de andere kindjes. Er is een vaag besef van het ‘ik’ en de anderen. Dit weten we uit de getuigenissen van overgebleven drielingkinderen, van wie de broertjes of zusjes bij de geboorte stierven. In dit kind leeft de herinnering aan een gezamenlijke start voort en het kind heeft dan ook vaak gevoelens van verdriet, eenzaamheid en leegte.  

Dit is niet gebaseerd op een veronderstelling, maar op werkelijke verhalen van personen die dit meemaakten. Zo ken ik een jongen die samen met zijn zusjes ter wereld kwam. Zijn zusjes overleden vlak na de geboorte. Hij groeide alleen op. Er werd hem nooit iets verteld over het feit dat hij een van een drieling was. Hij had als kind veel angsten en voelde zich heel erg alleen. Hij begon pas een en ander te begrijpen over zichzelf toen de ouders hem over zijn geboorte vertelden. Hij zocht contact met mij. We hebben een ritueel uitgevoerd waardoor hij afscheid kon nemen van zijn twee zusjes. Vanaf dat moment gaat het goed met hem en zijn zijn angsten verdwenen. Hij begrijpt nu de gevoelens van eenzaamheid die hem af en toe nog overvallen, maar het drielingzijn is nu een deel van hem.  Hij had het nodig om dit belangrijke feit van zijn leven te weten want alleen op die manier kon hij zichzelf begrijpen en aanvaarden. 

 De identiteitsvorming bij een drieling verloopt anders dan bij een eenling. Marieke, een van een drieling (twee meisjes, een jongen), 6 jaar, speelt graag met een meisje uit de klas, Femke. Als juf haar hierna vraagt, legt Marieke het als volgt uit: “Femke is net als wij. Want ze heeft rood haar zoals ik, ze is sportief zoals mijn broertje en speelt graag met poppen zoals mijn zusjeHet is opvallend hoe ze haar vriendin bekijkt vanuit de ‘wij-identiteit’. Het drielingkind leert zichzelf kennen door overeenkomsten en verschillen  te ontdekken tussen hem en zijn broertjes en zusjes, terwijl er tegelijkertijd,vanuit hun onderlinge verbondenheid, een besef is van een ‘wij’, een gezamenlijke identiteit. Het drielingkind leert zichzelf kennen door verschillen te ontdekken tussen hem en zijn broertjes en zusjes, terwijl er tegelijkertijd,vanuit hun onderlinge verbondenheid, een besef is van een ‘wij’, een gezamenlijke identiteit.  

De sociaal emotionele ontwikkeling

door: Drs. Coks Feenstra

Een drieling is al samen voor ze geboren worden. In hun steeds nauwer wordende wereld leren ze al rekening houden met elkaar, vechten ze om de beste plek, vallen ze tegelijk in slaap en beleven ze met elkaar het prenatale leven. 

Een moeder vertelde me een keer dat ze met haar tweeling sprak over hun gedeeld leven. Het meisje zei toen:” Ja, mama, ik weet het nog. Ik hoorde de hele tijd blub, blub, blub en ik was daar met mijn broertje. 

Dit meisje was drie jaar. Het kwam er spontaan uit en ik sluit het helemaal niet uit dat dit inderdaad haar herinnering was. Ze zal dit echter later vergeten omdat er andere herinneringen overheen komen, maar op deze jonge leeftijd was het voor haar een levendige herinnering aan haar leven met haar broertje. De moeder was uiteraard zeer verrast.  

Andere moeders vertelden me dat hun drielingen heel graag het volgende spelletje deden: achter elkaar aan rondjes lopen rondom de salon tafel.  Het deed hen denken aan het leven in de baarmoeder waarin ze in de eerste maanden zich om elkaar heen wentelden in de buik.   

Er is een band tussen de kinderen voor ze geboren worden. Dat maakt een meerling zo speciaal en daarom is hun relatie hechter dan die tussen gewone broers en zussen.  

Ook delen ze vanaf het begin de aandacht van de ouders. Dat is voor hen iets normaals, ze weten niet anders. De drieling Susan, Mayte en Lidia kunnen op de peuterspeelzaal, drie jaar oud, al heel goed wachten tot iedereeen zijn jasje aanheeft om naar buiten te gaan. De juf is verrast. Dit ziet ze niet vaak bij jonge kinderen. Maar deze drieling is gewend aan het ritueel ’s avonds. Papa brengt ze altijd naar bed en poetst dan bij allde drie, één voor één, de tanden. Dan moeten ze ook wachten en dit kunnen ze dus al goed. 

Eve-Marie Arce, onderwijsdeskundige, moeder en Oma van tweelingen,  noemt in haar boek ‘Twins and Supertwins’ de volgende aspecten waarbij meerlingen in het voordeel zijn in vergelijking met eenlingen: empathie, samenwerken en participeren in een kleine groep.  Ook het wachten op je beurt hoort daarbij.